Rob Arens

 

Ik ben Rob Arens en lid van duikvereniging Aquavit in Lelystad. In 1990 ben ik begonnen met duiken en mijn eerste Noordzeeduik met Klaas Koch was in 1993. Met een enkele twaalfliter en zonder gereedschap – wist ik veel? Bij onze club moest het wrakduiken nog uitgevonden worden.

Een maand later ging de club in Zeeland met een charter duiken op de Christiaan Huygens. Omdat dit mijn 2e Noordzeeduik was en ik ervaring had (dus niet), werd van mij verwacht te vertellen hoe alles te werk zou gaan. De zee was ruw, wrakdelen heb ik enkel gevoeld – niet gezien en mijn buddy heb ik naar beneden moeten trekken, want hij had er geen zin in. Niet wat je noemt een goede start.

Het volgende seizoen kocht een clublid een rib van 8 meter met een 200 pk bbm. Dit was geweldig! Met 4 duikers, bijna 100km/h vanuit IJmuiden naar de Vinca Gorthon; half uurtje heen en half uurtje terugvaren met vlakke zee. Maar als er iets deining was, had je je loodgordel als niergordel nodig om de klappen op te vangen. Hard varen kost onstellend veel brandstof en het onderhoud viel ook tegen. Na een goed bod van iemand die een snelle boot nodig had voor een verbinding tussen een Noord-Afrikaans en een Zuid-Europees land, was ‘ons’ wrakduikavontuur afgelopen.

 

Maar intussen had het virus vat gekregen. Steeds vaker ging ik met enkele clubleden naar Lauwersoog. Omdat Klaas altijd vaart, ook als iedereen over de reling (en er ook vaak vóór) staat te kotsen, haakten mijn clubleden allemaal af. Dan maar alleen.

In 2000 naar Subic Bay en Coron (Filipijnen) geweest voor alleen maar wrakduiken met (o.a.) Klaas en Hugo. Hugo maakte mij hier enthousiast over het scoren van souvenirs. Hij ontdekte enkele tekens op een wrak. Bij een lokale bromfietswinkel werden een hamer en beitel gekocht en de gids werd verteld dat we graag nog eens op dat kleine onbekende wrak wilden duiken. Sindsdien is bekend waar de Terukazemaru uit Fusan ligt. De letters – op de laatste 4 na – hangen ergens in Haarlem boven een bar waar iedereen ze kan bewonderen. De Japanse karakters (in ’42 was Fusan Japans) van de plaatsnaam hangen op mijn werkkamer.

 

Nu ga ik elk seizoen zo vaak mogelijk met de Zeester mee de Noordzee op. Inmiddels heb ik dik 300 (Noordzeewrak)duiken in mijn logboek staan. Vergeleken met andere teamleden heb ik nog steeds het gevoel een beginneling te zijn, maar dat geeft je het excuus om zonder kennis van zaken op de minst voor de hand liggende plaatsen in het wrak te gaan zoeken. En als je dan een richtkijker onder een visnet scoort of een losliggende patrijspoot waar drie meter verderop een hele ploeg er 1 aan het demonteren is, laat mij dan nog maar lang leren, het liefst elk weekend meerdere keren.

Wat nog op mijn lijstje staat is het halen van de NOB module wrakduiken; want het schijnt dat je dan pas echt kan wrakduiken. Maar dat zal nog wel lang duren, want ik moet elk weekend duiken – op de Noordzee.

Geef een reactie